Wonen in een bedrijfswoning? Ook dierengeluid heb je te dulden.

De komst van een opvang voor dieren zal in een gemeente voor wisselende reacties zorgen onder burgers. Waar de één enthousiast zal zijn over dit uit dierenliefde opgebloeide initiatief, zal de ander er zo zijn twijfels bij hebben. Wellicht niet geheel onterecht, want een dierenopvang is typisch een ‘not in my backyard’ (ook wel bekend als NIMBY) voorziening: mensen zien in dat het initiatief een goed doel dient en zullen er ook graag gebruik van maken, zolang het maar niet in hun achtertuin is. Het NIMBY-gevoel heeft in het geval van een dierenopvang waarschijnlijk vooral te maken met de vrees voor geur- en geluidsoverlast.

Om een dierenopvang te kunnen vestigen heeft de initiatiefnemer een omgevingsvergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) op grond van artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, in elk geval voor het oprichten van een inrichting en, in veel gevallen, voor het bouwen van een bouwwerk en het handelen in strijd met het bestemmingsplan. Het college moet, alvorens zij de vergunning afgeeft, op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht zorgvuldig alle feiten en kennis vergaren en alle betrokken belangen afwegen. Een aanvraag om omgevingsvergunning voor een dierenopvang in een woonomgeving zal strenger getoetst worden aan het vereiste van een goed woon- en leefklimaat. In het geval van de komst van een honden- en kattenpension in de gemeente Bernheze leidde dat bijvoorbeeld tot een akoestisch onderzoek waarbij zelfs is gekeken naar het aantal blaffen per hond per uur (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, hierna: Afdeling, 3 april 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ7577).

Het wettelijk kader waaraan een omgevingsvergunning voor een dierenopvang wordt getoetst is het Activiteitenbesluit en de Wet geluidhinder. Het Activiteitenbesluit bevat algemene regels om geluidsoverlast door bedrijven te voorkomen, terwijl de Wet geluidhinder ten doel heeft de burger te beschermen tegen spoorweg-, wegverkeer- en industrielawaai. Indien op een perceel een woonbestemming rust, is de woning een geluidsgevoelig gebouw in de zin van artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit. Voor de betekenis van een geluidsgevoelig gebouw verwijst het Activiteitenbesluit naar de begripsbepaling uit artikel 1 van de Wet geluidhinder. Indien sprake is van een geluidsgevoelig gebouw, gelden op grond van het Activiteitenbesluit hogere normen waar de inrichting aan moet voldoen. Een geluidsgevoelig gebouw geniet dus meer bescherming tegen geluidsoverlast van een nabijgelegen bedrijf.

Dat striktere eisen nabij woonbestemmingen worden gesteld is nog eens bevestigd in de zaak van de Afdeling van 3 juni 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:1728) waar een komkommerteler het niet eens was met de uitbreiding van een bestaande papegaaienopvang naast zijn kwekerij waarbij hij zelf ook woont. De desbetreffende teler heeft in deze zaak aangevoerd dat het college bij verlening van de benodigde omgevingsvergunning ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de toename van geluidsoverlast als gevolg van de uitbreiding. Door het toestaan van maximaal 2000 papegaaien vreest hij onevenredig in zijn woongenot te zullen worden aangetast.

In deze zaak bleek uit onderzoek dat het geluid van de papegaaienopvang weliswaar toeneemt, maar het papegaaiengeluid binnen de normen uit het Activiteitenbesluit blijft. De Afdeling is het dan ook met de rechtbank van oordeel dat het college in redelijkheid groter gewicht heeft kunnen toekennen aan het belang bij de uitbreiding van de papegaaienopvang. Hierbij is de Afdeling het met de rechtbank eens dat het van belang is dat op het perceel van de teler geen woonbestemming rust. Een bedrijfswoning als die van de teler valt namelijk niet onder de definitie van een geluidsgevoelig gebouw als bedoeld in artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 1 van de Wet geluidhinder. Om deze reden hoeft de papegaaienopvang ten opzichte van de bedrijfswoning van de teler niet te voldoen aan de strengere normen die gelden voor geluidsgevoelige gebouwen. Zie voor de woonbestemmingen en dieren ook de uitspraak van de Afdeling van 12 februari 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:427), waar de vraag centraal stond of het houden van vijf kippen en een haan in strijd zou zijn met de woonbestemming die op het perceel rustte (zie ook het artikel op onze website: https://www.catchlegal.nl/kippen-en-hanen-houden-in-strijd-met-de-woonbestemming-2/).

Vervelend voor de komkommerteler? Ja, zonder twijfel. Maar het is nu eenmaal wettelijk bepaald dat het wonen bij je eigen bedrijf betekent dat je meer (geluids)overlast moet dulden van bijvoorbeeld een dierenopvang. Woon je in een woonwijk? Dan hoef je dierengeluid zeker niet altijd te tolereren.

Catch Legal.

Meer weten? Neem gerust contact op.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal