Natuur en milieu

Ontwikkelingen en bouwprojecten mogen niet leiden tot verslechtering of verstoring van beschermde natuurgebieden. We moeten zuinig zijn op de natuur en de milieueffecten in de gaten houden.
Portretten-CL2021-17

mr. Valentijn van der Stap

Jurist

Juridisch advies over natuurbescherming

Zorgvuldig met natuur

“In Nederland staat de natuur onder druk. Hierdoor is het extra belangrijk om zorgvuldig te werk te gaan met plannen en projecten die negatieve gevolgen hebben op de natuur.” – Valentijn van der Stap
Dat we zuinig moeten zijn op de natuur is logisch, maar op welke manier dat moet en welke regels daarbij horen, is niet altijd vanzelfsprekend. Zo gelden verbodsbepalingen uit de Wet natuurbescherming bijvoorbeeld niet voor algemene plant- en diersoorten, maar voor overige soorten wel. Bij stikstof zien we dat de stikstofuitstoot van een bepaald project significante gevolgen kan hebben voor aangewezen Natura-2000 gebieden, maar bij andere natuurgebieden niet. En dan hebben we het nog niet eens over de regels zelf gehad.

Niet alleen grote bouwprojecten maar ook kleinschalige ruimtelijke ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de natuur. Om aangewezen natuurgebieden en onze flora en fauna te beschermen, geldt daarom voor sommige projecten een vergunningplicht op grond van de Wet natuurbescherming. Ook tijdens de bouw- of gebruiksfase moet vaak worden voldaan aan regels, zodat beschermde plant- en diersoorten minimaal lijden onder de werkzaamheden of het gebruik.

Gelukkig kennen onze juristen de regels van a tot z. Dat neemt een hoop onduidelijkheid weg en scheelt zowel tijd als geld. Vermoedt u dat een (bouw)project of andere ontwikkeling geen doorgang zou mogen vinden? Of heeft u vragen over een eigen initiatief? Wij helpen u verder door mee te denken en uw vragen te beantwoorden. Maak gebruik van onze kennis!

Meer informatie

De Wet natuurbescherming beschermt net als de voorheen geldende Flora- en faunawet vele in het wild en van nature in Nederland voorkomende dieren. De Wet natuurbescherming is ontstaan als gevolg van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. In de Wet natuurbescherming staan verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantsoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De Wet- en het Besluit natuurbescherming kennen verschillende beschermingsregimes voor diverse plant- en diersoorten.

Voor algemene plant- en diersoorten geldt bij ruimtelijke ontwikkelingen of beheer en onderhoud van natuurgebieden een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Wet natuurbescherming. Er hoeft in die gevallen geen rekening te worden gehouden met de verschillende verboden. Voor overige soorten geldt geen vrijstelling, maar kan een gemeentelijke gedragscode worden opgesteld, waardoor de ruimtelijke ontwikkeling of het beheer en onderhoud alsnog kan plaatsvinden. Met een gedragscode kan vrijstelling worden verleend van verbodsbepalingen in de Wet natuurbescherming. Een gedragscode moet goedgekeurd worden door de Minister van Economische Zaken en Klimaat of de provincie.

Indien er geen gedragscode is, zal voor de in het geding zijnde overige soorten een ontheffing moeten worden aangevraagd bij de provincie voordat met de ruimtelijke ontwikkeling of het beheer en onderhoud kan worden begonnen. Maar let op: ontheffingen mogen slechts worden verleend wanneer geen andere bevredigende oplossing bestaat, er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort en de ontheffing nodig is met het oog op in de Wet natuurbescherming bepaalde belangen.
In de Wet natuurbescherming zijn gebieden aangewezen die onderdeel uitmaken van de Europees ecologische hoofdstructuur (Natura 2000-gebieden). Als uw ruimtelijke ontwikkeling in (de nabijheid van) een Natura 2000-gebied plaatsvindt, dan moet worden onderzocht of de ruimtelijke ontwikkeling kan leiden tot verslechtering of verstoring van de kwaliteit van het gebied. Dit wordt ook wel de verslechterings- en verstoringstoets genoemd. Een grote veroorzaker van verslechtering of verstoring van de kwaliteit van een Natura 2000-gebied is de depositie van stikstof in dat gebied. Indien uw geplande ontwikkeling de kwaliteit van een Natura 2000-gebied kan verslechteren of verstoren, dient u een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming aan te vragen. Deze vergunning wordt verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie waarin het Natura 2000-gebied is gelegen.

Indien uit de verslechterings- en verstoringstoets tevens volgt dat uw project significant negatieve gevolgen heeft voor deze gebieden, dient ook een passende beoordeling door de ontwikkelaar van het plan te worden gemaakt. Significant negatieve gevolgen treden op als de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura-2000 gebied worden aangetast. De instandhoudingsdoelstellingen zijn te vinden in het beheerplan.

Als de instandhoudingsdoelstellingen worden aangetast, dan kunt u alleen een vergunning verkrijgen indien wordt voldaan aan de zogenaamde ADC-criteria. De ADC-criteria zijn als volgt:

– Er zijn geen alternatieven voor het bestemmingsplan, – Er is geen sprake van een dwingende reden van groot openbaar belang en – Er is voorzien in compenserende maatregelen.
Catch Legal