Nieuwsflits: Hoe gaat het aflopen met de vergunningaanvragen voor rondvaartboten?

Op 12 september 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) opnieuw uitspraak gedaan over de vergunningen voor rondvaartboten in de gemeente Amsterdam.

Voor het begin van deze zaak moeten we terug naar juni 2016, het moment waarop vergunningaanvragers A en B een exploitatievergunning passagiersvervoer aanvragen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam (verder: college) heeft deze vergunning in beide gevallen geweigerd omdat geen sprake was van een uitgifteronde. De aanvragen worden op grond van artikel 1.3, derde lid, van de Regeling Passagiersvaart Amsterdam 2013 (hierna: RPA 2013) afgewezen. De bezwaren van vergunningaanvragers A en B worden ongegrond verklaard, zodat beroepen worden ingesteld.

De rechtbank Noord-Holland overweegt op 14 april 2017 dat de laatste wijziging in de RPA 2013, namelijk om het volumebeleid voor passagiersvaartuigen tot 14 meter met ingang van 1 februari 2017 af te schaffen met uitzondering van het segment ‘bemand groot’, niet in overeenstemming is met de Europese Dienstenrichtlijn. Omdat het college de aanvragen heeft beoordeeld aan de hand van deze wijziging zijn de beroepen gegrond. De beslissingen op bezwaar worden dan ook vernietigd. Aan het college wordt de opdracht meegegeven zich opnieuw te buigen over de gemaakte bezwaren.

Het beleid zoals neergelegd in de RPA 2013 ligt al langere tijd onder vuur in andere zaken over de exploitatievergunningen voor passagiersvervoer. Tegelijkertijd liep namelijk een procedure in het kader van door het college uitgegeven tijdelijke vergunningen voor rondvaartboten, waarin de Afdeling op 7 juni 2018 uitspraak heeft gedaan. In deze zaak stond ter discussie of het nieuwe beleid zoals neergelegd in de RPA 2013 wel in overeenstemming is met de Europese Dienstenrichtlijn. Dit nieuwe beleid zou er volgens de gemeente Amsterdam voor moeten zorgen dat overlast op het water wordt tegengegaan. Eén van de maatregelen uit het beleid is het beperken van het aantal en de duur van de vergunningen voor boten langer dan 14 meter. De Afdeling steekt hier een stokje voor: zij oordeelt dat op grond van de Europese Dienstenrichtlijn het aantal vergunningen alleen mag worden beperkt als er ‘dwingende redenen van algemeen belang’ zijn. De RPA 2013 wordt onverbindend verklaard. Deze uitspraak leidt ertoe dat de gemeente Amsterdam haar beleid voor vergunningen aan rondvaartboten wegens strijd met Europese regelgeving niet op eenzelfde voet mag voortzetten.

Deze situatie heeft er in geresulteerd dat de gemeente Amsterdam een vergunningenstop voor onbepaalde tijd heeft ingesteld. De RPA 2013 bevat sindsdien een regel dat er tot een nader door het college te bepalen tijdstip (o.a.) geen exploitatievergunningen voor rondvaartboten worden verleend. Uit de toelichting blijkt verder dat dit betekent dat lopende aanvragen niet worden afgehandeld.

Nu terug naar vergunningaanvragers A en B, die in de tussentijd met smart zitten te wachten op een nieuwe beslissing van het college. Op basis van dit gewijzigde beleid wordt op 21 november 2017 opnieuw door het college beslist op de vergunningaanvragen van A en B; de aanvragen worden niet verder afgehandeld.

Op 12 september 2018 heeft de Afdeling zich over deze gang van zaken mogen buigen en oordeelt dat een vergunningstop zonder einddatum in dit geval onredelijk is. Er is al veel tijd verstreken sinds de eerdere rechterlijke uitspraken en een vergunningstop voor onbepaalde duur leidt tot een onzekere situatie voor exploitanten voor rondvaartboten, aldus de Afdeling. Het college heeft daarmee twee taken: opnieuw beslissen op lopende aanvragen, en zich inspannen voor nieuw beleid inzake rondvaartboten dat wel voldoet aan de Europese regels.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal