Op 31 december 2024 is voor de tweede maal deze maand (de uitspraak is gepubliceerd in januari) een uitspraak (ECLI:NL:RBROT:2024:13160) gedaan over een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplan activiteit (BOPA). Weliswaar een voorlopige voorziening, maar de uitspraak geeft weer een kijkje in de wijze van toetsing van een BOPA door de rechtbank.
Omvang van de procedure
Voor het bouwplan van vergunninghouder, dat bestaat uit het vervangen van het dak van de woning en de nok met een dakopbouw verhogen, zijn twee vergunningen verleend. De BOPA en de omgevingsvergunning voor technische bouwactiviteit. Alleen tegen de BOPA is bezwaar gemaakt en een voorlopige voorziening gevraagd (om het besluit te laten schorsen). Wees er dus bedacht op dat toestemmingen apart verleend kunnen worden.
Participatie
De omwonende vindt dat de vergunninghouder onvoldoende heeft geparticipeerd. De vergunninghouder heeft bij de aanvraag aangegeven dat hij enkele buren informeel heeft gesproken en de vraag ligt voor of dat voldoende is.
Op basis van de Omgevingswet moet aanvrager (slechts) aangegeven óf derden zijn betrokken. In dit geval volgt uit het gemeentelijk participatiebeleid ook geen participatieplicht. De voorzieningenrechter ziet daarom geen reden om te schorsen.
Herstellen in de beslissing op bezwaar
Deze voorlopige voorziening vindt plaats terwijl de gemeente nog op het bezwaarschrift moet beslissen. In de bezwaarschriftenprocedure kan de gemeente gebreken in de vergunning herstellen.
De voorzieningenrechter ziet op de ingebrachte luchtfoto’s geen duidelijke hoogteverschillen die evident wijzen op een verkeerde meting. Daarnaast is er bij het bepalen van de hoogte rekening gehouden met de hoogte van woningen in de omgeving, zowel wat planologisch is toegestaan als de bestaande situatie. De voorzieningenrechter kan deze motivering volgen. De gemeente kan daarnaast de onduidelijkheden over de wijze van meten over de hoek en de hoogte van de dakhelling herstellen in bezwaar.
De voorzieningenrechter vindt vervolgens dat niet voldoende is onderbouwd of de dakopbouw geen onacceptabele hinder oplevert. Dit motiveringsgebrek, dat ook kan worden hersteld, ziet op drie ruimtelijke aspecten; lichtinval, privacy en privaatrechtelijke belemmering. De voorzieningenrechter merkt op dat deze aspecten bij een evenwichtige toedeling van functies aan locaties betrokken moeten worden bij de belangenafweging.
Privacy en de privaatrechtelijk belemmering
Over de onderdelen privacy en de privaatrechtelijk belemmering is de rechter kort. Omdat het overstek van de dakopbouw ongewijzigd blijft ten opzichte van de bestaande situatie, is van dat laatste geen sprake. Over privacy oordeelt de voorzieningenrechter dat alleen bestaande ramen worden vernieuwd. Dat de raamopeningen met het bouwplan mogelijk iets groter worden, doet daar verder niet aan af.
Of de dakopbouw de lichtinval in de woning van verzoeker beperkt en in welke mate, kan zonder bezonningsonderzoek niet worden gezegd. En hoewel dat onderzoek nog niet is uitgevoerd, maakt dit volgens de voorzieningenrechter niet dat het besluit moet worden geschorst. Bezonning is één van de vele onderdelen dat deel uitmaakt van de belangenafweging en zelfs wanneer er vermindering van licht is, hoeft dit geen doorslaggevende betekenis te hebben.
Conclusie
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. En hoewel er nog werk aan de winkel is voor de gemeente, lijkt met een goede onderbouwing deze BOPA de eindstreep te halen.