Nieuwsflits: ook ontwerpbestemmingsplan van een later vernietigd bestemmingsplan geeft zicht op legalisatie

Gronden gebruiken anders dan op basis van het bestemmingsplan is toegestaan, is een overtreding waartegen handhavend moet worden opgetreden. Van handhavend optreden mag slechts worden afgezien, wanneer concreet zicht op legalisatie bestaat. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is op basis waarvan het thans verboden gebruik wel wordt toegestaan én dat dit ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd. Geen sprake van concreet zicht op legalisatie is er als op voorhand duidelijk is dat het desbetreffende bestemmingsplan nooit formele rechtskracht zal verkrijgen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft op 6 juni 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1835) over het bovenstaande een interessante uitspraak gedaan.

Een (voormalige) bedrijfswoning wordt thans als burgerwoning gebruikt door een derde die geen relatie heeft met nabij gelegen bedrijf waartoe de woning in het verleden behoorde. Hoewel de (voormalige) bedrijfswoning feitelijk niet meer als zodanig wordt gebruikt, is het gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning op grond van het bestemmingsplan niet toegestaan. Het bedrijf wordt in zijn bedrijfsvoering beperkt, nu de woning als burgerwoning wordt gebruikt. De eigenaren van het bedrijf zijn gestopt met het gebruiken van gewasbestrijding, omdat dit tot gezondheidsrisico’s leidt voor de bewoners van de oude bedrijfswoning. De eigenaren van het bedrijf hebben het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) verzocht om handhavend op te treden. Het college heeft hier echter van afgezien, ook in heroverweging bij de beslissing op het bezwaarschrift. De reden? Er zou sprake zijn van concreet zicht op legalisatie, omdat in het ontwerpbestemmingsplan, dat op dat moment als ontwerp ter inzage had gelegen, het gebruik van de woning als burgerwoning toestaat. De eigenaren van het bedrijf laten het er niet bij zitten en stappen naar de rechter. Bijzonder aan deze zaak is het feit dat het ontwerpbestemmingsplan dat is gebruikt om concreet zicht op legalisatie aan te nemen (en om de bedrijfswoning planologisch om te zetten naar een burgerwoning) uiteindelijk is vernietigd. Bovendien is na de vernietiging, geen nieuw plan ter inzage gelegd waardoor de bedrijfseigenaren betogen dat in zijn geheel geen zicht op legalisatie (meer) bestond.

Dat betoog gaat volgens de Afdeling evenwel niet op. De Afdeling vindt het niet van doorslaggevend belang dat het bestemmingsplan dat wordt gebruikt om concreet zicht op legalisatie aan te nemen, uiteindelijk is vernietigd. Hoewel de bedrijfseigenaren aanvoeren dat daarmee is vast komen te staan dat het ontwerpbestemmingsplan nimmer formele rechtskracht zal verkrijgen, ziet de Afdeling dat toch anders. De gemeenteraad zal immers alsnog een nieuw bestemmingsplan moeten vaststellen. Het in het bestemmingsplan geconstateerde gebrek kan worden hersteld. Het is niet uitgesloten dat het plan niet alsnog rechtskracht kan verkrijgen.

Als laatste voeren de bedrijfseigenaren nog aan dat het bestemmingsplan niet zonder meer opnieuw (na het herstellen van het gebrek) mocht worden vastgesteld. Volgens de bedrijfseigenaren had opnieuw een ontwerp van het bestemmingsplan ter inzage gelegd moeten worden. Nee, oordeelt de Afdeling. De wijzigingen ten opzichte van het vernietigde bestemmingsplan zijn naar aard en omvang niet zo groot dat wezenlijk sprake is van een nieuw bestemmingsplan, dat ook als ontwerp ter inzage moet worden gelegd.

Concluderend oordeelt de Afdeling dat ten tijde van het bestreden besluit concreet zicht op legalisatie bestond waardoor van handhavend optreden kon worden afgezien.

Meer informatie? Zie ook onze pagina over Handhaving of neem contact op met een van onze bestuursrechtjuristen.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal