Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Rechter betrekt gezondheid bij toetsing evenwichtige toedeling van functies aan locaties van dakopbouw in Altena

De voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft uitspraak gedaan over een omgevingsvergunning voor een dakopbouw in de gemeente Altena. De zaak draait om de vraag of de vergunning terecht is verleend, ondanks dat de dakopbouw afwijkt van het tijdelijk deel van het omgevingsplan. De rechter oordeelt dat de vergunning voldoet aan de toets van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, zoals is opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving.

Te hoge goot en inbreuk op de privacy en gezondheid

Vergunninghoudster had een aanvraag ingediend voor een dakopbouw op haar woning. De buurman, die bezwaar heeft gemaakt, stelt in beroep dat de dakopbouw in strijd is met het omgevingsplan omdat de maximale goothoogte wordt overschreden. Volgens het omgevingsplan mag de goothoogte niet hoger zijn dan 0,30 meter boven de eerste verdiepingsvloer van de woning. De geplande dakopbouw heeft een goothoogte van 5,2 meter en overschrijdt daarmee deze norm. Dit staat tussen partijen niet ter discussie.

Verder voert de buurman aan dat de dakopbouw een ernstige inbreuk maakt op de privacy van zijn gezin. Hij vreest dat de bouw zal leiden tot inkijk op zijn achtererf, wat vooral nadelig zou zijn voor zijn minderjarige zoon, die autisme heeft.

Evenwichtige toedeling van functies aan locaties

De kern van de juridische toets ligt bij de vraag of de dakopbouw in lijn is met het criterium van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Dit criterium is een open norm die volgt uit de Omgevingswet en vervangt de vroegere toets op ‘goede ruimtelijke ordening’ onder de Wet ruimtelijke ordening. Het college van burgemeester en wethouders had geoordeeld de leefomgeving niet onaanvaardbare zou worden aangetast en dat de vergunning daarom kon worden verleend.

Geen negatieve impact op straatbeeld, verkeersveiligheid of gezondheid

De rechter volgt deze redenering en stelt vast dat de dakopbouw aan de achterzijde van de woning geen negatieve invloed heeft op het straatbeeld of de verkeersveiligheid. Bovendien is de afstand van vijf meter tot de erfgrens voldoende om te voldoen aan de privaatrechtelijke eisen van artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek, waardoor er geen sprake is van een privaatrechtelijke belemmering.

Verder wijst de voorzieningenrechter erop dat de privacybelangen van de buurman zijn meegewogen in de bezwaarfase, en oordeelt dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor een directe negatieve impact op de gezondheid van de zoon. De enkele vrees voor inkijk kan, volgens de rechter, geen doorslaggevende rol spelen. Dat de rechter het gezondheidsaspect betrekt bij zijn oordeel is bijzonder, en is nieuw onder de Omgevingswet.

Daarnaast benadrukt de rechter dat de woning van verzoeker binnen de bebouwde kom ligt, waar buren nu eenmaal enige hinder van elkaar moeten dulden.

Omgevingsvergunning terecht verleend

De voorzieningenrechter concludeert dat het college de omgevingsvergunning in redelijkheid heeft mogen verlenen, nu de omgevingsvergunning in overeenstemming is met een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het beroep van de buurman is daarom ongegrond en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.

 

 

 

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

sociale woningbouw

Provincie dwingt gemeente tot sociale woningbouw

Het college van gedeputeerde staten van de provincie Zuid-Holland (het college) heeft de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland (de raad) opgedragen binnen één jaar voor de locatie Driehoek Noordpolder een bestemmingsplan vast te stellen zodat op die locatie minimaal 50 sociale woningen mogelijk worden gemaakt.

Lees meer...
Catch Legal