Rechtsmiddelen en de voorbereiding van besluiten

Voor de beslissing op een aanvraag zijn wettelijke termijnen gesteld waarbinnen het bevoegd gezag op de aanvraag dient te besluiten. In veel gevallen heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om de wettelijke beslistermijn (onder voorwaarden) te verlengen. Hoewel de verlenging van de beslistermijn vervelende gevolgen kan hebben voor de aanvrager (lees: het zal langer duren voordat gestart kan worden met bijvoorbeeld bouwen of het beoogde gebruik), is het in beginsel niet mogelijk om bestuursrechtelijke rechtsmiddelen tegen deze beslissing aan te wenden. Recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt dit (ECLI:NL:RVS:2015:2653).

In de uitspraak van 19 augustus jl. van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) heeft de aanvrager van een omgevingsvergunning rechtsmiddelen aangewend tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders (hierna: college) om de beslistermijn op grond van artikel 3:18 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te verlengen.

Het college heeft het door de aanvrager ingediende bezwaar niet-ontvankelijk verklaard aangezien de beslissing tot verlenging van de beslistermijn volgens het college niet vatbaar is voor bezwaar en beroep. Daarbij verwijst het college naar artikel 6:3 van de Awb, waarin is bepaald dat een beslissing inzake de procedure ter voorbereiding van een besluit niet vatbaar is voor bezwaar of beroep, tenzij deze beslissing de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang treft.

De aanvrager heeft ook in beroep en later ook in hoger beroep tevergeefs aangevoerd dat zij door de beslissing van het college in haar belang wordt geschaad, aangezien zij vertragingsschade oploopt ten gevolge van de verlenging van de procedure. De Afdeling oordeelt echter dat het belang van de aanvrager bij het besluit om de beslistermijn te verlengen niet los kan worden gezien van haar belang bij de beslissing op de door haar ingediende aanvraag om omgevingsvergunning. De door haar gestelde schade had zij volgens de Afdeling in de procedure over de omgevingsvergunning aan de orde kunnen stellen.

De achtergrond van artikel 6:3 van de Awb is dat tegen beslissingen die louter zien op de procedure geen rechtsmiddelen worden aangewend. Immers, in de procedure tegen het besluit op de aanvraag kunnen de bezwaren die zien op de voorbereiding van het besluit aan de orde worden gesteld. Slechts indien de belanghebbende los van het voor te bereiden besluit in zijn belang wordt geschaad kunnen zelfstandige rechtsmiddelen tegen de procedurebeslissing worden aangewend. Dit komt een efficiënte rechtsgang ten goede.

Catch Legal, Merel Brinkman.

Meer weten? Neem gerust contact op.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal