Wet Open Overheid: wat te verwachten?

De gang van zaken rondom de kinderopvangtoeslagenaffaire heeft het volgende heel duidelijk gemaakt: de overheid moet transparanter. Op 5 oktober 2012 is daarom het wetsvoorstel ‘Wet open overheid’ aangenomen door de Eerste Kamer. Deze wet vervangt de Wet openbaarheid van bestuur. Maar wat gaat er nu precies veranderen en heeft de nieuwe wet de potentie om de overheid daadwerkelijk transparanter te maken? U leest het in onderstaand blog!

Wet openbaarheid van bestuur

Momenteel regelt de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) de verstrekking en openbaarmaking van informatie vanuit de overheid. Het uitgangspunt is dat de overheid informatie uit eigen beweging openbaart. Als de overheid dit niet doet, kunnen burgers een verzoek tot openbaarmaking indienen. Dit komt geregeld voor. Het bestuursorgaan stemt niet altijd (volledig) in met een verzoek, en kan dit verzoek op meerdere gronden weigeren. Enkele van deze weigeringsgronden worden hieronder uitvoerig besproken, en omvatten de uitzondering op openbaarmaking van informatie. Het niet of niet volledig vrijgeven van informatie kan ervoor zorgen dat burgers onvoldaan achterblijven na een Wob-procedure. Mensen krijgen in dat geval namelijk niet het resultaat waar ze op gehoopt hadden.

Verder bestaat er wel eens onvrede over de overschrijding van de wettelijke termijn om de informatie openbaar te maken. De termijn bedraagt in eerste instantie vier weken, waarna het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft deze termijn nog eens met vier weken te verlengen. Het komt regelmatig voor dat een bestuursorgaan meer tijd nodig heeft dan deze vier, dan wel acht weken. De afhandeling van een Wob-verzoek blijkt namelijk vaak een tijdrovende procedure.

Reikwijdte

Een verzoek tot openbaarmaking van bepaalde stukken wordt, op grond van de Wob, ingediend bij de bestuursorganen die hiervoor in de wet zijn aangewezen. Denk hierbij aan nationale organen, zoals ministers, maar ook aan decentrale bestuursorganen zoals het college van burgemeester en wethouders. In tegenstelling tot de Wob, strekt de Woo zich uit tot álle bestuursorganen. Dit zorgt voor meer mogelijkheden tot het opvragen van informatie. Zo is er een onder de Woo de mogelijkheid om informatie op te vragen van de Eerste en Tweede Kamer, organen die niet vallen onder de reikwijdte van de Wob.

Actieve openbaarmaking

Hoewel actieve openbaarmaking altijd beoogd is met de intreding van de Wob, bleken de mogelijkheden hiertoe onvoldoende toereikend, of juist te vrijblijvend. De overheid dient onder de Woo meer informatie uit zichzelf te openbaren, zonder dat hiervoor een verzoek aan te pas moet komen. Wederom krijgt de overheid voor het openbaren van informatie een termijn 4 weken beschikbaar gesteld. Het verschil met de Wob is echter dat de verlengingstermijn verkort is van vier naar twee weken.

De Woo verplicht overheidsorganisaties informatie en documenten uit elf categorieën actief openbaar te maken. Enkele voorbeelden van deze categorieën zijn raadsstukken, jaarplannen en beschikkingen.

Ten behoeve van deze  openbaarmakingsplicht, wil de overheid een digitale informatiehuishouding opzetten, waarin alle documenten overzichtelijk zijn ondergebracht. Hiervoor is nationaal een generiek actieplan opgesteld genaamd ‘Open op orde’.  Met invoering van het digitale informatiehuis kunnen bestuursorganen de norm van actieve openbaarmaking efficiënter naleven. Daarnaast helpt het de bestuursorganen de grote hoeveelheden toekomstige Woo-verzoeken te behandelen.

Weigeringsgronden

Absoluut en relatief

Naast openbaarmaking uit eigen beweging kan het bestuursorgaan op grond van de Wob ook informatie verstrekken op verzoek. Wanneer een weigeringsgrond van toepassing is, geeft dit aanleiding om de verzochte informatie niet te openbaren. De Wob geeft twee soorten weigeringsgronden: absolute en relatieve. Bij de absolute gronden is er sprake van een concrete weigeringsgrond, waarbij het bestuursorgaan geen belangenafweging maakt. Denk hierbij aan informatie die de Kroon in gevaar kan brengen of documenten die de veiligheid van de Staat kunnen schaden. De geheimhouding van deze informatie is dusdanig belangrijk dat het bestuursorgaan openbaarmaking hiervan direct mag weigeren. Bij een relatieve weigeringsgrond maakt het bestuursorgaan bij openbaarmaking de afweging tussen het publieke belang van openbaarheid en het te beschermen belang. Hierbij kan gedacht worden aan informatie over opsporing en vervolging van strafbare feiten, of de betrekkingen van Nederland met internationale organisaties.

Veranderingen ten opzichte van de Wob

Er treden onder de wetswijziging enkele noemenswaardige veranderingen op. In de Wob is het verstrekken van informatie betreffende bedrijfs- en fabricagegegevens (art. 10, lid 1, sub c Wob) aangemerkt als een absolute weigeringsgrond. Onder de Woo blijven alleen bedrijfs- en fabricagegegevens die vertrouwelijk verstrekt zijn aan de overheid een absolute weigeringsgrond. Andere bedrijfs- en fabricagegegevens (die niet vertrouwelijk zijn verstrekt) worden onder de Woo als relatieve weigeringsgrond aangemerkt.

Daarnaast introduceert de Woo in artikel 5.1 nieuwe absolute weigeringsgronden. Zo kan openbaarmaking van informatie achterwege blijven als het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen de bescherming van het milieu. Onder de Wob gold deze uitzonderingsgrond enkel voor milieu-informatie. Artikel 19.1a van de Wet milieubeheer specificeert wat precies wordt verstaan onder milieu-informatie. Onder andere documenten met daarin informatie over toepassing van de milieuwetgeving vallen onder deze bepaling. Ter bescherming van het milieu geldt de uitzonderingsgrond onder de Woo dus voor alle soorten informatie, niet enkel milieu-informatie.

Openbaarmaking van informatie mag onder de Woo ook geweigerd worden als het gaat om de ‘beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage’. Onder de Wob kenden we deze uitzonderingsgrond ook al, maar was het enkel toegespitst op milieu-informatie. In de Woo is naast milieu-informatie, beveiliging van personen aan deze uitzonderingsgrond toegevoegd.

Persoonlijke beleidsopvatting als weigeringsgrond

Artikel 11 van de Wob beschermt de persoonlijke beleidsopvattingen. Uit dit artikel volgt dat het bestuursorgaan documenten ten behoeve van intern beraad niet hoeft te verstrekken indien de informatie persoonlijke beleidsopvattingen bevat. Het doel van dit artikel is de vrije gedachtewisseling bij het opstellen van beleid te waarborgen. Het verstrekken van de documenten mag wél zolang dat met het oog op een goede en democratische bestuursvoering gewenst is, onder voorwaarde dat informatie niet tot de persoon herleidbaar is.

Het begrip persoonlijke beleidsopvatting is in sommige gevallen opgerekt. Bijvoorbeeld doordat bestuursorganen bepaalde passages onder deze uitzonderingsgrond niet openbaar maakten, terwijl niet (overal) sprake was van een persoonlijke beleidsopvatting. Dit had een niet rechtvaardige behandeling van Wob-verzoeken tot gevolg. Vandaar dat in de Woo is bepaald dat informatie die overwegend objectief van karakter is door het bestuursorgaan niet aangemerkt mag worden als een persoonlijke beleidsopvatting. Verder is in de wet bepaald dat zodra er sprake is van een persoonlijke beleidsopvatting, het bestuursorgaan de informatie alsnog openbaar kan maken. Dit op voorwaarde dat het bestuursorgaan de opvattingen anonimiseert, waardoor ze niet tot de persoon herleidbaar zijn. Hoewel deze regeling ook onder de Wob de standaard was, oordeelden bestuursorganen vaak te gehaast door openbaarmaking van stukken met persoonlijke beleidsopvattingen in zijn volledigheid te weigeren. Daarom is in de Woo expliciet opgenomen dat bestuursorganen per alinea moeten afwegen of het gerechtvaardigd is om openbaarmaking (deels) te weigeren. Deze vereisten gelden op basis van de rechtspraak overigens inmiddels ook voor de behandeling van Wob-verzoeken.

Antimisbruikbepaling

Bij de inwerkingtreding van de Wob is artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard. In dit artikel staat dat het bestuursorgaan gehouden is een dwangsom te betalen indien zij niet tijdig op een aanvraag beslist. Verzoekers dienden een aanvraag tot openbaarmaking in (een Wob-verzoek), wetende dat het drukte bij de bestuursorganen opleverde. Deze vele aanvragen maakten de kans op overschrijding van de termijn, en dus op een vergoeding, groter. Naar aanleiding hiervan is bepaald dat de dwangsomregeling uit de Awb niet meer van toepassing is op de Wob-verzoeken, door middel van de wet tegen misbruik Wet openbaarheid van bestuur.  

De Woo gaat een stapje verder en voegt een antimisbruikbepaling aan de wet toe. Niet per definitie om te voorkomen dat bestuursorganen dwangsommen verbeuren, maar vooral om niet-essentiële verzoeken terug te dringen. Indien de verzoeker een ander doel heeft dan het verkrijgen van de informatie, stelt het bestuursorgaan het verzoek buiten behandeling. Er moet sprake zijn van zwaarwichtige redenen voordat misbruik kan worden aangenomen.

Conclusie

In 2022 treedt de Woo in werking, die (hopelijk) de transparantie van de overheid extra waarborgt. Er zijn verschillende bevoegdheden toegekend om bestuursorganen te ondersteunen in de transitie naar de Wet open overheid. Dit alles met het oog op een efficiënte vorm van informatievoorziening, zowel tussen burger en overheid, als tussen overheidsorganen onderling.

Wilt u een Wob- of Woo-verzoek indienen of meer weten over de Wet open overheid? Het team van Catch Legal staat voor u klaar!

 

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal