Soms is een Wob-verzoek gewoon een Wob-verzoek

Verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de juridische procedures daarover zijn al eens besproken op onze website. En niet alleen op onze website; Wob-verzoeken komen regelmatig ter sprake. Zeker de verzoeken die neigen naar misbruik van het recht en louter worden ingediend met de hoop een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen te kunnen innen. Oneigenlijk gebruik van de Wob wordt dat genoemd. Ook minister Plasterk heeft zijn oor te luisteren gelegd en op 10 december van het vorige jaar een wetsvoorstel ingediend dat misbruik van de Wob moet tegengaan. Maar goed, niet ieder verzoek om informatie wordt ingediend voor financieel gewin of het frustreren van de gemeentelijke organisatie. Soms (zoals de hieronder te bespreken uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 18 februari 2015) is iemand gewoon op zoek naar informatie en dat moet, overigens ook op grond van het (nieuwe) wetsvoorstel, gewoon kunnen (ECLI:NL:RVS:2015:426).

We hebben er weer een!
Het dagelijks bestuur (thans: gebiedscommissie) van de deelgemeente Charlois (gemeente Rotterdam) was ervan overtuigd een Wob-verzoek te hebben ontvangen van iemand (de verzoeker) die niet op zoek was naar informatie. Er wordt besloten de verzoeken van de verzoeker niet in behandeling te nemen: het recht om een verzoek om informatie in te dienen komt immers niet toe aan diegene die dat recht misbruikt of oneigenlijk gebruik maakt van de Wob. De eerste poging om de informatie te krijgen is daarmee mislukt; de verzoeker gaat in bezwaar.

Maar ook in bezwaar vangt de verzoeker bot. De beslissing op bezwaar luidt dat het primaire besluit weliswaar wordt herroepen, maar dat de verzoeken om informatie niet worden toegewezen omdat sprake is van misbruik van het recht en oneigenlijk gebruik van de Wob. In de tweede plaats wordt ook nog gesteld dat de verzoeken onvoldoende zijn gespecificeerd en ook op die grond niet gehonoreerd kunnen worden. Verzoeker stelt, nog altijd zonder de gewenste informatie, tegen deze beslissing in beroep in.

Of toch niet?
In beroep wordt door het dagelijks bestuur aangevoerd dat de verzoeken slechts zijn ingediend om de gemeente te frustreren en dat de afhandeling van de verzoeken een onevenredig groot beslag legt op het ambtelijk apparaat. Het aantal, de complexiteit en de omvang van verzoeken alsmede de tijdspanne tussen de verzoeken heeft het dagelijks bestuur bij dit oordeel betrokken. De rechtbank overweegt dat de factoren afzonderlijk of in onderlinge samenhang bezien in dit geval niet tot de conclusie leiden dat in het voorliggende geval voldaan is aan de voorwaarden om te kunnen spreken van misbruik van het recht (onder verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 maart 2010: ECLI:NL:CRVB:2010:BL4270). Het indienen van veel verzoeken is op zichzelf onvoldoende om misbruik van het recht aan te nemen. Evenmin is het feit dat de afhandeling van het verzoek geld en mankracht kost onvoldoende om te concluderen dat sprake is van misbruik van het recht. De rechtbank geeft het dagelijks bestuur gelijk in het betoog dat de verzoeken te algemeen zijn geformuleerd, maar geeft daarbij aan dat het op de weg van de gemeente ligt om de verzoeker te helpen bij het (nader) specificeren van de verzoeken. Dit heeft het dagelijks bestuur nagelaten. De rechtbank verklaart het beroep van de verzoeker gegrond. Het dagelijks bestuur gaat in hoger beroep.

Dan moet de Afdeling het maar zeggen…
Het laatste oordeel in deze zaak moet gegeven worden door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling). De uitspraak van de rechtbank wordt kort gezegd onderschreven, zij het met een andere motivering. Zo heeft de rechtbank volgens de Afdeling terecht overwogen dat de factoren genoemd door het dagelijks bestuur, de conclusie dat sprake is van misbruik van het recht niet kunnen dragen. De Afdeling stoelt dit wel op een andere uitspraak (namelijk ABRS 19 november 2014: ECLI:NL:RVS:2014:4129) dan de rechtbank. Bovendien is de Afdeling in tegenstelling tot de rechtbank van oordeel dat de omstandigheid dat de verzoeken kennelijk worden gedaan zonder redelijk doel, een rol kunnen spelen bij de vraag of zich misbruik van het recht voordoet. Hoewel bij het verzoek geen belang hoeft te worden gesteld (artikel 3, derde lid, van de Wob), laat dit onverlet (onder verwijzing van de hiervoor aangehaalde uitspraak) dat de bevoegdheid om zo’n verzoek in te dienen is toegekend met een bepaald doel (kennisnemen van overheidsinformatie). Het kan, zo overweegt de Afdeling, derhalve relevant zijn om het doel van het verzoek te achterhalen. Alleen dan kan mogelijk misbruik van het recht op dat punt worden vastgesteld. Maar helaas voor het dagelijks bestuur leidt dit niet tot een gegrond hoger beroep. Het dagelijks bestuur heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat de verzoeken zonder redelijk doel zijn gedaan. Verzoeker daarentegen heeft aangegeven een boek te schrijven over zijn geboortegebied Charlois en in zoverre de documenten in te willen inzien. Tijdens gesprekken met verzoeker is kennelijk wel wat anders gezegd, maar daar zijn geen verslagen van. In zoverre is het naar het oordeel van de Afdeling niet evident dat de bevoegdheid is aangewend voor een ander doel dan waarvoor de Wob is bedoeld. Het hoger beroep is ongegrond en het dagelijks bestuur zal opnieuw een beslissing op bezwaar moeten nemen.

Dus?
Het doel van de Wob is duidelijk: eenieder moet in beginsel kennis kunnen nemen van overheidsinformatie. Die informatie ligt niet altijd voor het oprapen en dus kan een verzoek, zonder het stellen van een belang daartoe, worden ingediend. Inmiddels weten we dat, mede door de mogelijke dwangsom die een bestuursorgaan kan verbeuren als niet tijdig wordt besloten, soms misbruik wordt gemaakt van dit recht. Verschillende factoren kunnen leiden tot de conclusie dat sprake is van oneigenlijk gebruik van de Wob. Het argument dat veel verzoeken worden ingediend of dat het behandelen van de verzoeken veel tijd en geld kost, is onvoldoende. Het proberen te achterhalen van het doel waarom het verzoek is gedaan, kan wel helpen bij het beoordelen van een verzoek. Dus hoewel sommige het voor anderen verpesten: soms is een Wob-verzoek gewoon een Wob-verzoek.

Catch Legal, Tanne van Wissen.
Meer weten? Neem gerust contact op.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal