Bezwaarschrift vertraagd door corona: wat nu?

Sinds maart 2020 is vrijwel heel de wereld verzeild geraakt in een onvoorziene situatie, een pandemie. Bedrijven moesten onverhoopt sluiten en werknemers moesten zoveel mogelijk vanuit huis werken. Hoewel thuiswerken snel werd gezien als het nieuwe normaal, is de transitie van kantoor naar huis niet overal soepel verlopen. Helaas heeft dit in veel bedrijfstakken geleid tot vertraging, zo ook in die van rechtsbijstandverleners. Wat als corona de reden is dat bepaalde wettelijke termijnen zijn overschreden? In deze blog bespreek ik naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vrijdag 7 juli 2021 wat de gevolgen zijn van het overschrijden van de bezwaartermijn aan het begin van de coronapandemie.

Wat was de situatie?

Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (het college) legde aan appellant, eigenaar van een perceel in Tilburg, een last onder dwangsom op. De eigenaar had een loods en een verblijfsobject in de vorm van een woonwagen die ook werd gebruikt als huisvesting, op zijn perceel.  Dit gebruik was echter niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Gemeente Tilburg besloot een last onder dwangsom op te leggen aan de eigenaar van het perceel.

Bezwaarschrift te laat ingediend

De eigenaar was het niet eens met de last onder dwangsom en maakte hier bezwaar tegen. Dit houdt in dat de eigenaar een brief stuurde naar het college waarin hij zijn onvrede uitte over het besluit. Het indienen van een bezwaarschrift is gebonden aan een wettelijke termijn, namelijk zes weken. Deze termijn begint te lopen op de dag nadat het besluit is bekendgemaakt. In dit geval heeft het college op 5 februari 2020 een last onder dwangsom opgelegd. De eigenaar van het perceel had zes weken de tijd om hierop te reageren met een bezwaarschrift. Het college had dus uiterlijk 18 maart het bezwaarschrift moeten ontvangen. Vanwege vertraging bij de verwerking van de post kwam het bezwaarschrift pas op 6 april binnen, waardoor het dus de wettelijke termijn overschreed.

De eigenaar van het perceel betoogt dat het te laat indienen van het bezwaarschrift niet aan zijn schuld te wijten is. Het is  een gevolg van de onverwachtse coronapandemie. Het bezwaarschrift is tijdig aangeboden aan de postafdeling van de rechtsbijstandverlener, maar heeft PostNL nooit bereikt. Dit speelde zich allemaal af rond maart 2020, toen het kabinet net de eerste ingrijpende coronamaatregelen afkondigde. De rechtsbijstandverlener heeft ook zijn deuren moeten sluiten, op die van het hoofdkantoor na, wat natuurlijk zorgde voor hectiek. Er ontstond veel vertraging omdat de post van alle filialen van deze rechtsbijstandverlener nu verwerkt moest worden op het hoofdkantoor.

Door deze onverwachte situatie werd het bezwaarschrift te laat ingediend door de rechtsbijstandverlener. Het college dacht daar anders over en verklaarde het bezwaarschrift niet-ontvankelijk. Met andere woorden: het college kwam niet toe aan het inhoudelijk behandelen van de bezwaargronden van de eigenaar omdat niet is voldaan aan de formele vereisten.

Beroep ongegrond

De eigenaar ging vervolgens in beroep tegen het besluit van het college. De rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde op 31 augustus 2020 dat het beroep ongegrond is. Het bezwaar is door het college terecht niet-ontvankelijk verklaard, wegens overschrijding van de wettelijke termijn. Er was geen sprake van een situatie die een verschoonbare termijnoverschrijding rechtvaardigde. Tegen de uitspraak van de rechtbank ging de eigenaar van het perceel in hoger beroep. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen om het besluit van het college te schorsen.

Wat oordeelde de voorzieningenrechter?

De voorzieningenrechter heeft begrip voor de situatie. Ten tijde van het versturen van de post werden maatregelen afgekondigd die nog niet eerder van toepassing waren. Het waren ingrijpende maatregelen waar niemand zichop had voorbereid: een grootschalige sluiting van het bedrijfsleven en het advies om thuis te werken. De voorzieningenrechter spreekt van een uitzonderlijke situatie die zich niet eerder heeft voorgedaan in Nederland. Het valt daarom te begrijpen dat de rechtsbijstandverlener in die periode niet voorbereid was op een tijdige verwerking van de post van alle vestigingen. Het feit dat het bezwaarschrift vanwege deze onverhoopte drukte niet tijdig werd ingediend, rechtvaardigt een verschoonbare bezwaartermijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat het hoger beroep  gegrond is en vernietigt de uitspraak van de rechtbank. Het college moet een nieuw besluit nemen en het bezwaarschrift van de eigenaar inhoudelijk behandelen.

Blijvende jurisprudentie?

Hoewel de rechtbank anders van oordeel was, besloot de voorzieningenrechter in deze zaak dat de coronapandemie dusdanige onvoorziene omstandigheden met zich meebrengt dat overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is. Hier moet echter wel bij genoteerd worden dat  in dit geval sprake was van een rechtsbijstandverlener die zijn kantoren heeft moeten sluiten. Hierdoor kon in maart 2020, aan het begin van de coronacrisis, niet gevergd worden van de rechtsbijstandverlener dat hij voorbereid was op de afgekondigde maatregelen. Of deze beredenering gedurende de volledige coronacrisis opgaat, moet de jurisprudentie verder uitwijzen.

Catch Legal, Marit van den Wittenboer

Hulp nodig bij een bezwaarschrift, of andere vragen naar aanleiding van deze blog? Neem gerust contact met Catch Legal op!

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal