De verschoonbare termijnoverschrijding: minder streng, meer maatwerk

De bezwaartermijn is verstreken, maar u had nog graag in bezwaar of beroep willen gaan. Wat nu? Als u te laat bent, kunt u niet-ontvankelijk worden verklaard. Uitzondering hierop is als u kunt bewijzen dat u er niets aan kon doen dat u te laat was. Oftewel: als sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Op 30 januari 2024 deed het College van Beroep voor het bedrijfsleven een paar interessante uitspraken over de verschoonbare termijnoverschrijding. Hieruit volgt dat bestuursorganen en bestuursrechters soepeler moeten omgaan met de ontvankelijkheidsverklaring van een te laat ingediend bezwaar- of beroepschrift.

De verschoonbare termijnoverschrijding: Hoe zat het ook alweer?

De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift in bestuursrechtelijke zaken is uiterlijk zes weken. Een bezwaar- of beroepschrift dat na het verstrijken van de termijn is ingediend, is te laat. Het gevolg hiervan is een niet ontvankelijk verklaring. Dit betekent dat het bezwaar- of beroepschrift niet inhoudelijk wordt behandeld. Het maakt dan niet uit of u inhoudelijk gelijk hebt, te laat is te laat.
Artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vormt een uitzondering op deze regel. Volgens dit artikel kan een te laat ingediend bezwaar- of beroepschrift wel ontvankelijk worden verklaard als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. In zo’n geval is de termijnoverschrijding verschoonbaar. Maar een beroep op een verschoonbare termijnoverschrijding werd over het algemeen niet snel aangenomen. Als een indiener eenmaal op de hoogte was van het besluit, moest diegene er erg snel bij zijn om nog kans maken op een geslaagd beroep op verschoonbare termijnoverschrijding

Twee-wekenregel

Voorheen gold namelijk dat een belanghebbende nog wel een bezwaar kan indienen als hij niet bekend was met het besluit. Daarvoor geldt wel dat hij dat zo snel mogelijk moest doen. Zo snel mogelijk is in ieder geval binnen twee weken (ECLI:NLRVS:2020:2184).
Sinds twee uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) is deze regel al enigszins versoepeld (ECLI:NL:RVS:2022:1144; ECLI:NL:RVS:2022:1239). In deze uitspraken is geoordeeld dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval ook een later ingediend bezwaar- of beroepschrift als ontvankelijk kan worden aangemerkt en dus inhoudelijk kan worden behandeld. Uit deze oude lijn volgde dus al dat de bestuursrechter steeds soepeler omgaat met een beroep op verschoonbare termijnoverschrijding.

Versoepeling en maatwerk: De uitspraken van 30 januari 2024

Op 30 januari 2024 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) meerdere uitspraken gedaan over de verschoonbare termijnoverschrijding (ECLI:NL:CBB:2024:31; ECLI:NL:CBB:2024:32; ECLI:NL:CBB:2024:33 en ECLI:NL:CBB:2024:34). Hieruit volgen nieuwe rechtsregels voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Het CBb heeft geoordeeld dat de toepassing van de verschoonbare termijnoverschrijding minder streng moet worden toegepast. Niet iedereen heeft het “doe-vermogen” om tijdig bezwaar te maken of beroep in te stellen. Bovendien is het doel van het bestuurs-(proces)recht om rechtsbescherming te bieden door het zo veel mogelijk te hebben over de inhoud. “Procederen over procederen” moet zoveel mogelijk worden voorkomen.

Beoordeling van de termijnoverschrijding

Om te beoordelen of een termijnoverschrijding verschoonbaar is, moet het bestuursorgaan (bij bezwaar) of de bestuursrechter (bij beroep) kijken of redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. In dat verband zijn twee aspecten van belang:

  1. Eerst moet worden beoordeeld of het niet tijdig indienen van het bezwaar- of beroepschrift aan de indiener kan worden toegerekend. Oftewel: Is er sprake van verwijtbaarheid? Als het te laat indienen aan de indiener kan worden toegerekend, is er geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
  2. Vervolgens moet worden gekeken of het bezwaar- of beroepschrift zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd is ingediend.
1: Is er sprake van verwijtbaarheid?

Bij de toerekenbaarheid moet rekening worden gehouden met bijzondere omstandigheden van het indienen van het bezwaar- of beroepschrift. Dit vraagt om een individuele benadering waarbij naar de context van het geval wordt gekeken. Bij bijzondere omstandigheden kan worden gedacht aan psychisch onvermogen, ernstige ziekte of een ongeval van de indiener of ziekte of overlijden van diens naasten. Daarnaast kan worden gedacht aan externe omstandigheden die zorgen voor overbelasting of stress bij de indiener, zoals een natuurramp, een besmettelijke dierziekte op het bedrijf of een brand in de woning of in een bedrijfspand.
Daarnaast hebben het bestuursorgaan en de bestuursrechter ook enige ruimte om in gevallen waarin sprake van slechts geringe verwijtbaarheid met betrekking tot de termijnoverschrijding, deze niet aan de indiener toe te rekenen. Hierbij is relevant wie de indiener is. Het kan verschil maken of de indiener een particulier is of een (grote) onderneming. De mate van deskundigheid en professionaliteit van de burger, de onderneming, de belangenorganisatie of een andere betrokken organisatie weegt ook mee. Daarnaast moet het bestuursorgaan en de bestuursrechter ook kijken of er andere belanghebbenden zijn bij het besluit.

2: Zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd: Van twee naar zes weken!

Naast de conclusie dat de termijnoverschrijding niet kan worden toegerekend aan de indiener, is voor een geslaagd beroep op verschoonbare termijnoverschrijding ook vereist dat het bezwaarschrift zo snel mogelijk als redelijkerwijs kan worden verlangd is ingediend.
Voorheen was de hoofdregel dat twee weken doorgaans voldoende tijdig/spoedig was wanneer een bezwaar of beroep binnen twee weken is ingediend na bekend worden bij een belanghebbende,. Het CBb oordeelt dat voortaan niet meer een termijn van twee, maar van zes weken wordt gehanteerd waarbinnen de belanghebbende met het maken van bezwaar of het instellen van beroep in ieder geval niet verwijtbaar te laat is. Hier gelden wel een paar voorwaarden:

  • De belanghebbende heeft voor het eerst kennisgenomen van een op wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt besluit als de bezwaar- of beroepstermijn al grotendeels of geheel is verstreken;
  • de belanghebbende kon ook niet eerder kennisnemen van het besluit; en,
  • het gaat om een besluit waarvoor de wettelijke bezwaar- en beroepstermijn zes weken is.
Professionele rechtshulpverleners en andere bijstandsverleners

Het is natuurlijk anders als de indiener wordt bijgestaan door een professionele rechtshulpverlener. Hiervoor blijft gelden dat het handelen van een professionele rechtshulpverlener in principe voor eigen risico komt. Met andere woorden: Van een professionele rechtshulpverlener mag worden verwacht dat deze goed de wettelijke termijnen in de gaten houdt, en tijdig de stukken aanlevert. Het CBb noemt als uitzondering op dit uitgangspunt (heel) bijzondere persoonlijke omstandigheden aan de kant van de professionele rechtshulpverlener. De lat ligt dus erg hoog.

Conclusie

De vier uitspraken van het CBb laten zien dat bestuursorganen en bestuursrechters vanaf nu meer maatwerk moeten toepassen bij de vraag of een termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het gevolg van een termijnoverschrijding is namelijk een onbevredigende (en soms zeer ongelukkige) uitkomst voor een rechtzoekende. De nieuwe lijn wijst op een soepelere benadering die meer rekening houdt met de belangen van rechtszoekenden.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal