Beleidsvrijheid bij vaststellen begunstigingstermijn?

De beginselplicht tot handhaving, inhoudende de plicht voor het bestuursorgaan om over te gaan tot handhaving van een geconstateerde overtreding, hebben wij in een eerdere publicatie al besproken. De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 15 mei 2014 schept duidelijkheid over de voorwaarden voor de verplichte begunstigingstermijn bij een last onder dwangsom (ECLI:NL:RBZWB:2014:3170).

Achtergrond
Indien een bestuurorgaan een overtreding heeft geconstateerd, bijvoorbeeld door een waarschuwing van een oplettende buurtbewoner, dient het deze overtreding te handhaven. Het bestuursorgaan heeft hiertoe verschillende instrumenten tot zijn beschikking. Het opleggen van een last onder dwangsom is in de praktijk vaak een effectief middel. De overtreder wordt in dat geval gelast de overtreding binnen een bepaalde begunstigingstermijn te beëindigen. Indien niet (tijdig) aan de last wordt voldaan, verbeurt de overtreder een dwangsom. Dat er bij een last onder dwangsom een begunstigingstermijn wordt gegund, vloeit voort uit artikel 5:32a, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb):

“Bij een last onder dwangsom die strekt tot het ongedaan maken van een overtreding of het voorkomen van verdere overtreding, wordt een termijn gesteld gedurende welke de overtreder de last kan uitvoeren zonder dat een dwangsom wordt verbeurd.”

De lengte van de begunstigingstermijn is afhankelijk van de omstandigheden van het geval en staat, net als in onderhavige casus, met enige regelmaat ter discussie.

De zaak
Naar aanleiding van een door eiser ingediend handhavingsverzoek is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert aan [belanghebbenden] een last onder dwangsom opgelegd. De last onder dwangsom zag op het staken van illegale bewoning van een recreatiewoning binnen een begunstigingstermijn van achttien maanden, onder oplegging van een eenmalige dwangsom van € 25.000,- indien niet tijdig aan de last werd voldaan. Eiser kan zich niet verenigen met een begunstigingstermijn van achttien maanden en voert in beroep aan dat uit de toelichting bij artikel 5:32a, tweede lid, van de Awb blijkt dat de termijn voor beëindiging van de overtreding zo kort mogelijk moet zijn. Het college heeft de begunstigingstermijn van achttien maanden gebaseerd op zijn beleidsregels waarin is bepaald dat indien bewoners langer dan vijf jaar op het recreatiepark woonachtig zijn, een begunstigingstermijn van achttien maanden wordt geboden.

Uit de jurisprudentie en toelichting bij artikel 5:32a, tweede lid, van de Awb volgt volgens de rechtbank dat de termijn voor beëindiging van de overtreding niet langer hoeft te zijn dan noodzakelijk om de overtreding ongedaan te maken. Het college heeft enige beoordelingsruimte bij het bepalen van de begunstigingstermijn en heeft dan ook beleidsregels mogen vaststellen. De rechtbank ziet echter niet in waarom iemand meer tijd nodig zou hebben om de overtreding te beëindigen, om de enkele reden dat de overtreding langer heeft geduurd. Daarbij merkt de rechtbank op dat het feit dat [belanghebbenden] een recreatiewoning (illegaal) permanent bewonen voor hun eigen rekening en risico moet blijven. Niet valt in te zien waarom een termijn van achttien maanden nodig is voor het vinden van vervangende woonruimte.

In dit geval heeft de rechtbank zich bevoegd geacht om zelf in de zaak te voorzien, ondanks dat de rechtbank de beleidsvrijheid van het bestuursorgaan bij het vaststellen van de lengte van de begunstigingstermijn erkent. De rechtbank stelt een begunstigingtermijn van zes maanden vast, aangezien een deel van de andere aangeschreven bewoners de permanente bewoning van het recreatiepark inmiddels heeft beëindigd, zodat het aantal personen dat gelijktijdig op zoek is naar vervangende woonruimte is afgenomen.

Conclusie
Een begunstigingstermijn bij een last onder dwangsom mag niet langer zijn dan noodzakelijk is om de overtreding ongedaan te maken. De rechtbank heeft in dit geval aan (de uitleg van) artikel 5:32a, tweede lid, van de Awb meer gewicht toegekend dan aan de beleidsvrijheid van het bestuursorgaan bij het vaststellen van de lengte van de begunstigingstermijn.

Catch Legal, Merel Brinkman.
Meer weten? Neem gerust contact op.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal