Het stikstofprobleem wordt nog groter, emissiearme stallen werken niet?

Terwijl het stikstofprobleem en de discussie daarover nog verre van opgelost is, zet de hoogste bestuursrechter (voorlopig) een streep door het gebruik van twee soorten emissiearme stalsystemen. In deze blog sta ik stil bij de drie uitspraken waarin het gebruik van emissiearme stalsystemen door melkveehouders centraal staat.

Emissiearme stalsystemen

Voor de berekening van de stikstofemissie van een stalsysteem, bijvoorbeeld de stallen die gebruikt worden door melkveehouders, wordt gebruik gemaakt van de bijlage bij de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav). In de bijlage van de Rav is opgenomen hoeveel kilogram stikstofuitstoot er bij een bepaald stalsysteem plaatsvindt. Voor een reguliere stal geldt een uitstoot van 13 kg stikstof per dier per jaar. Het idee van emissiearme stalsystemen is dat ze zorgen voor minder stikstofuitstoot dan een reguliere stal. Voor de emissiearme stalsystemen waar het in deze zaak om gaat geldt een uitstoot van 6 kg per dier per jaar, minder dan de helft dus.

De uitspraken

In de drie uitspraken van 7 september 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:2557, ECLI:NL:RVS:2022:2622, ECLI:NL:RVS:2022:2624) oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) over (de werking van de) emissiearme stalsystemen. In de zaken gaat het om de type stalsystemen A1.13 en A1.28. Deze emissiearme stalsystemen hebben een roostervloer met een mestschuif. Hierdoor wordt de urine en mest van het melkvee sneller afgevoerd en dat zou dan moeten zorgen voor minder uitstoot van stikstof. Die lagere uitstoot van stikstof maakt het (in sommige gevallen) mogelijk dat melkveehouderijen meer melkvee kunnen houden zonder dat de stikstofuitstoot toeneemt.

Het college van gedeputeerde staten van Utrecht had aan drie melkveehouders een Wet natuurbescherming verleend. Met die vergunning konden de melkveehouders een stal met een emissiearm stalsysteem bouwen en tegelijkertijd hun dieraantal aanpassen. De Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A (hierna: MOB) en de Vereniging Leefmilieu stellen de lagere emissiefactor in de Rav voor de stalsystemen A1.13 en A1.28 ter discussie. Volgens MOB en de Vereniging Leefmilieu wordt de lagere emissiefactor in de praktijk niet gehaald.

Kritiek wetenschap en Afdeling

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) heeft een studie gedaan naar stikstofverliezen uit mest in stallen en mestopslagen van een groot aantal bedrijven in de periode 2015 tot en met 2017. Uit het rapport blijkt dat de effectiviteit van emissiearme stalsystemen waarschijnlijk wordt overschat. De Commissie Deskundigen Meststoffenwet (hierna: CDM) komt tot dezelfde conclusie als het CBS. De Afdeling is van oordeel dat niet voorbij kan worden gegaan aan de uitkomsten van het CBS-rapport en CDM-advies. Significante gevolgen zijn volgens de Afdeling niet uit te sluiten bij het gebruik van de stalsystemen en tegelijkertijd een toename van aantal melkkoeien. 

Gevolgen uitspraken

Gevolg van deze uitspraken is dat bij eventuele nieuwe natuurvergunningen voor wat betreft de stalsystemen A.13 en A.1.28 niet gerekend mag worden met een emissiefactor van 6 kg. Melkveehouders met deze stallen kunnen alleen een vergunning krijgen als uit de passende beoordeling blijkt dat er geen significante gevolgen zijn. In een blog die wij eerder schreven wordt uitleg gegeven over significante gevolgen en de passende beoordeling.

Door deze uitspraken wordt het voor de melkveesector een stuk lastiger om een natuurvergunning te krijgen. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat hadden al toegezegd dat er een onderzoek zou komen naar de effectiviteit van emissiearme stallen. De uitkomst van dat onderzoek moet worden afgewacht. Een ding is duidelijk het laatste woord over stikstof is nog lang niet gezegd.

Interessant artikel?

Deel op facebook
Deel op Twitter
Deel op Linkdin
Deel via mail

Gerelateerde berichten

Catch Legal